Minister Diependaele beschermt het Gravenkasteel van Humbeek voorlopig als monument

Op 12 maart 2020, over deze onderwerpen: Cultuur

Matthias Diependaele, Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, beschermt het Gravenkasteel van Humbeek met voormalige stoeterij en nabije parkaanleg voorlopig als monument. “Het Gravenkasteel getuigt van een rijk historisch verleden, dat teruggaat tot de feodale heerlijkheid van Humbeek”, vertelt minister Diependaele. “Het kasteel is onlosmakelijk verbonden met de identiteit van Humbeek.”

Tijdens het ancien regime behoorde het Gravenkasteelkasteel toe aan verschillende bevoorrechte en invloedrijke adellijke families. Die families speelden vaak een belangrijke politieke, militaire of diplomatieke rol in het hertogdom Brabant en aan de koninklijke hoven. Het middeleeuws kasteel wordt voor het eerst vermeld in een notarisakte van 1374. Het groeide uit van een grootse waterburcht tot een omwald buitenverblijf met park en jachtgebied aan de rand van een oud bosgebied.

Met de Franse overheersing komt het kasteeldomein bij openbare verkoop in handen van een nieuwe generatie van renteniers van adellijke afkomst, die de verouderde gebouwen en het omliggende park opwaarderen tot een groots kasteeldomein.

In 1804 wordt het kasteel met bijgebouwen, gronden en bossen openbaar verkocht aan de Antwerpse baron André le Candele. De zoon, baron Louis le Candele, en bij erfenis de familie Lunden zullen het kasteeldomein bewonen en verder uitbouwen tot een groots waterkasteel met bijgebouwen in neotraditionele stijl, gelegen in een ruim omgevend park aan de rand van het historisch sterrebos. In de 19de eeuw worden de verouderde gebouwen, deels naar ontwerp van de Antwerpse bouwmeester Victor Durlet, grondig gerestaureerd en omgevormd tot een imposant kasteelcomplex met een vernieuwd uiterlijk naar de gangbare mode. Het statige karakter van de vroegere waterburcht blijft bewaard.

De gehele interieuraankleding van het ‘Oud Kasteel’ met ondermeer zware lambriseringen en een zeldzame en gediversifieerde collectie van hoogstaande 17de- en 18de-eeuws goudlederbehangsels doet museaal aan en is vermoedelijk het werk van baron Louis le Candele, die een verwoed verzamelaar was. Het getuigt van een nieuw maatschappelijk fenomeen waarin de 19de-eeuwse welvarende burger belangstelling krijgt voor het nationale en het eigen verleden, kunstvoorwerpen verzamelt en deze integreert in zijn woning om zijn hoge status en levensstijl te etaleren.

De opeenvolgende generaties Lunden bouwen op het domein een stoeterij uit, waarvoor in 1904 en 1910 grote stalvleugels worden opgericht. De paardenhouderij Lunden was wijdvermaard voor het fokken van raspaarden. De oprichting en uitbouw van een groots kasteelannex van stalvleugels voor de stoeterij in soortgelijke stijlkenmerken als het kasteel, bezorgde een nieuwe impuls aan het economisch beheer van het domein en gaf een nieuw cultureel elan aan de kasteelbewoners. De voormalige stoeterij is een materiële getuige van de hoge culturele en sociale levensstijl van de eigenaars. Ook een architecturaal sterk uitgewerkt poortgebouw met de allure van een kasteelpoort met ronde torentjes, kantelen en pseudo schietgaten naar ontwerp van J. De Boeck en een dienstwoning werden toegevoegd.

Aan de Warandestraat bleef een merkwaardige houten schuur, genoemd ‘Suskeskot’ uit het begin van de twintigste eeuw bewaard. Het is een zeldzaam voorbeeld van een decoratief uitgewerkte houtbouw in rustieke (knoest)architectuur. 

De nabije parkaanleg rond het kasteel, in laat 19de-eeuwse landschappelijke stijl met een deels ommuurde moestuin, graslandpercelen, bospercelen, bomengroepen en solitaire bomen en enkele parkornamenten, is waardevol vanwege de vormgegeven ruimtelijke structuur. Een zuidelijke en een oostelijke toegangsdreef hebben een specifieke oriëntatie uitmondend nabij de toegang van het kasteeleiland.

Procedure

Na de voorlopige bescherming organiseert het gemeentebestuur een openbaar onderzoek. Op die manier heeft iedereen de kans om opmerkingen of bezwaren kenbaar te maken bij de gemeente. Binnen de negen maanden beslist de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed over een definitieve bescherming.

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is